Skip to main content

Vrouw

Een bekende naam is niet genoeg

maandag 15 september 2008

Gepubliceerd in De Zaak 

Kun je uit een bekende naam klinkende munt slaan?

Of moet je als nazaat van een beroemde ondernemer juist extra je best doen en vechten tegen veel te hoge verwachtingen. De Zaak sprak met drie vrouwelijke ondernemerstelgen. Hetty Fentener van Vlissingen, Karen Brink en Marije van Zomeren zijn trots op hun afkomst, maar hebben het wel zélf gemaakt.  

 Hetty Fentener van Vlissingen (38)

‘Mensen zijn verbaasd als ze horen dat ik werk’

 ‘Als studente trok ik jongens aan die in mij een goede partij zagen vanwege mijn achternaam. Ze wilden weten of ik uit de rijke of de arme tak van de familie Fentener van Vlissingen kwam. Ik geef niet zo om geld, maar bij ons thuis werden soms grapjes gemaakt over het onderscheid tussen de miljoenen- en de miljardentak, vandaar die belangstelling. Mijn familie is vooral bekend als de familie van de Steenkolen Handels Vereniging (SHV) en de Makro, maar was in het verleden tevens bekend om haar rol in de textielindustrie. Mijn grootvader Jan Fentener van Vlissingen was de directeur van de Helmondse katoendrukkerij Vlisco die -ook nu nog- waxprints en Javaprints voor de West-Afrikaanse markt produceert. Ik herinner me hem als een krachtige persoonlijkheid die wist wat hij wilde. Ik vind het fantastisch dat ik een kleinkind ben van zo’n man! Hij kon boeiend vertellen en tekende de meest mooie ontwerpen. Als ondernemer was mijn grootvader zijn tijd ver vooruit. Hij gaf de medewerkers van Vlisco als een van de weinige werkgevers een pensioen mee. Zijn sociale instelling viel ook op tijdens het zakendoen. Hij trok veel tijd uit voor zijn zakenrelaties en gaf regelmatig grote diners aan huis. Na zijn dood bewaarde mijn grootmoeder zijn tekeningen in het familiearchief en zorgde ervoor dat de herinnering aan mijn grootvader levend bleef. Ze maakte mij bewust van het feit dat bij zo’n naam verwachtingen horen die je waar moet maken. De lat ligt dus hoog. Mensen hebben er een bepaald beeld bij en zijn soms verbaasd als ze horen dat ik werk. Toen ik jong was moest ik wennen aan alle aandacht, maar tegenwoordig ben ik trots op mijn afkomst. Ik heb er veel profijt van. Mensen knopen makkelijker een praatje aan en onthouden sneller wie ik ben, en dat is zakelijk gezien handig. Binnen de familie is het al decennialang traditie de lange familienaam af te korten met de initialen. Deze traditie houd ik graag in ere, vandaar de keuze voor mijn bedrijfsnaam.

Respect en energie 

Ik zal tijdens de onderhandelingen nooit iemand uitknijpen. Als ondernemer kun je beter in een lange termijnrelatie investeren dan in een kortstondig zakelijk succes. Je hoeft als ondernemer niet direct te oogsten, dat kan altijd nog. Ook probeer ik om het respect van mijn grootvader voor mensen te laten doorklinken in mijn adviezen. Communicatie is zoveel meer dan het maken van een campagne of van een goed verhaal. Communicatie is ook de wijze waarop wordt onderhandeld door partijen,  afspraken worden gemaakt of hoe klanten te woord worden gestaan. Ik laat bijvoorbeeld zien hoe de strategische inzet van communicatie kan bijdragen aan een succesvol besluitvormingsproces of het imago van een product. In het contact met de klant kan ik goed onderbouwen waarom ik iets vind. Ik heb thuis geleerd hoe ik anderen kan overtuigen omdat ik ertoe doe. Mijn  keuze om een eigen weg in te slaan komt voort uit mijn behoefte aan zelfstandigheid. Ik zocht meer uitdaging in mijn werk en wilde meer verdieping. Het gaat goed met mijn bedrijf. Ik rol van de ene in de andere opdracht. Het is prettig dat ik bewust kan kiezen voor een opdracht want het moet wel bij me passen. Ik geniet nu veel meer van mijn werk dan toen ik in dienst was. Overwerken is geen offer meer. Ik krijg er zoveel voor terug en hoor veel vaker wat klanten over mijn werk vinden. De externe positie die ik als zelfstandige heb tijdens een opdracht biedt vaak kansen om dingen sneller voor elkaar te krijgen. Dat stimuleert enorm en maakt het adviseren boeiend werk. Maar ik heb vooral gekozen voor het ondernemerschap omdat ik met veel energie wil thuiskomen. Ik werk het grootste deel van mijn leven, dus dan wil ik wel iets doen wat me inspireert.’

 Karen Brink (27)

‘Het gaat er niet om wie ik ben, maar waar mijn bedrijf voor staat’

 ‘Bij mijn moeder Nina Brink heb ik gezien hoeveel media-aandacht haar internetbedrijf WorldOnline heeft gekregen. Door alle onterechte kritiek die ze over zich heen kreeg ben ik snel volwassen geworden. Ik trek me weinig van anderen aan, maar ik ben nu wel zenuwachtig voor dit eerste telefonische interview. Ik wil proberen om minder op de voorgrond te treden dan mijn moeder moest doen. Het gaat er niet om wie ik ben, maar waar mijn bedrijf voor staat. Voor een succesvolle ondernemer is zichtbaarheid natuurlijk wel belangrijk. Dat heb ik gezien toen ik als marketeer voor mijn moeder werkte. Als zij ergens in gelooft, gaat ze er helemaal voor. Ze weet haar product goed voor het voetlicht te brengen en heeft verschillende succesvolle bedrijven opgezet. Om een goed bedrijf op te bouwen moet je het letterlijk in de goede richting ‘duwen’. Ik ging vaak met mijn moeder mee naar lunch- en dinerafspraken en zag hoe de zaken gedaan worden door gewoon heel veel te werken. Een bekende zakenvrouw als moeder levert uiteraard voordelen op. Zo mag ik van haar netwerk gebruik maken. Ook gaan deuren makkelijker open die voor anderen gesloten blijven. Maar een bekende naam is niet genoeg. Ik moet wel met een goed verhaal komen bij een bank, anders wordt er niet geluisterd. Net als elke ondernemer loop ik aan tegen hard werken en alles opzij zetten. Je moet er echt in geloven, anders werkt het niet. Je kunt niet slapend rijk worden.

Ecologisch fastfood 

De behoefte aan zelfstandigheid zit in mijn genen. Ik vind het leuk om iets op te zetten en ik wil het heft in handen houden. Ik kwam op het idee voor een ecologische fastfoodketen met mijn man de 39-jarige Braziliaanse polospeler Ricardo Portugal Goueva en Filip en Bruno Hoeck (twee zonen uit een Antwerpse horecafamilie) die inmiddels een soort familie zijn. We realiseerden ons dat er nog geen ‘gezonde’ fastfoodketen bestaat waar je snel en lekker iets te kunt eten. Het interieur van Danku is stijlvol ingericht en gemaakt van duurzame materialen. Het afval is biologisch afbreekbaar. De eerste vestiging is twee maanden geleden geopend in Antwerpen. New York en Aspen volgen binnen enkele weken. Ik wil voor het einde van het jaar vijf restaurants hebben geopend. Binnen drie jaar moeten het er honderd zijn. Ik was al jong zakelijk bewust. Het geld wat ik in Danku heb gestoken is van mijzelf. Ik heb dat geld verdiend met LaDot, een internetbedrijf, en in de kunsthandel. In een later stadium ga ik samen met mijn moeder met grote investeerders praten. Met het uitrollen van de keten zijn vele miljoenen euro’s gemoeid. Het is mijn doel om dat geld in korte tijd terug te verdienen en om een winstgevend bedrijf neer te zetten.

Fouten maken mag 

Mijn ondernemersinstinct zegt me dat ik een goede kans maak. Zo niet dan begin ik iets nieuws met hulp van mijn familie. Fouten maken vind ik niet schaamtevol, maar juist leerzaam. Mijn moeder is betrokken bij Danku als adviseur samen met haar partner, televisiemaker, Pieter Storms. Ze is heel trots op wat ik doe en helpt me waar ze kan. Ik zie het als een voorrecht dat ik al zo jong op dit punt sta. Zeker als vrouw is het belangrijk om financieel onafhankelijk te zijn. Na enkele jaren wil ik weer de kunst ingaan. Ik heb ooit de cursus the business of art and collecting gevolgd. Ook heb ik twee jaar voor de kunsthandelaar Robert Noortman gewerkt. Een handel in kunst is mijn droombaan. Dat is mijn passie. Ik hoop op een dag mijn eigen galerie te hebben en daarvoor naar beurzen te gaan. Door het succes van mijn moeder weet ik dat mijn droom kan uitkomen. Groot denken en ingecalculeerde risico’s nemen heb ik van haar.’

Marije van Zomeren (35)

‘Het hoeft allemaal niet klein en schattig' 

‘Mijn bed-overgrootvader van moederskant Johannes Auping ontwikkelde de spiraalmatras, een bed dat door z'n verende onderlaag de gezondheid van ziekenhuispatiënten ten goede zou komen. Zijn uitvinding werd een groot succes en bracht hem zelfs tot in het Koningshuis toen zijn zoon Willem Auping hem opvolgde. Willem Auping had thuis een Auping bed. Hij deed echter elke dag een dutje op de houten fabrieksvloer. Dat vond hij het lekkerste slapen. Ik vind het bijzonder dat ik een achter achter kleindochter van Johannes ben. Net als alle andere familieleden heb ik thuis een Auping bed staan. Het model waarin ik slaap dateert nog uit de begintijd van de beddenfabriek uit Deventer. De naam Auping kan deuren openen, maar zo gebruik ik hem nauwelijks. Ik vertel wel het verhaal over mijn bed-overgrootvader als uitvinder van Auping. Ik vind dit een prachtig voorbeeld van inventief ondernemerschap. Zo wil ik zelf graag zijn. Ik merk dat mensen geboeid zijn door dit verhaal en dat het soms helpt om ergens binnen te komen. Maar uiteindelijk moet ik het zelf doen.

Duurzaam toerisme 

Ik ben de enige ondernemer in mijn generatie. In de generatie Auping boven mij zijn geen ondernemers. De meeste familieleden werken in vaste dienst of zijn aan het rentenieren. Auping heeft altijd zijn Nederlandse identiteit behouden. Alle aandelen zijn nog altijd in handen van de familie Auping. Mijn moeder bezoekt alle aandeelhoudersvergaderingen en ze is eveneens aanwezig bij de productpresentaties. Door de grote verbondenheid met het familiebedrijf in Deventer werd ik al jong bewust van de mogelijkheden die ondernemen met zich mee brengt. Ik geloof in de kracht van ondernemerschap als een alternatief voor ontwikkelingssamenwerking. Ik ontwikkel met mijn bedrijf 100% Zomer bijvoorbeeld toeristische verblijven in Afrika. Daarnaast voer ik met Cor Denneman van Forest Returns de directie over twee landgoederen in Costa Rica en Suriname. Op het landgoed in Costa Rica ontwikkelen we duurzaam toerisme in combinatie met bosbouw, vis- en veeteelt. Door de komst van de toeristen in het gebied krijgt de lokale economie een impuls en ontstaat bedrijvigheid. Ik ben ook mede eigenaar van het landgoed in Suriname waar we in tien jaar tijd een aantal Oud Hollandse plantages terug willen brengen. Ik merk dat bij de Surinaamse bevolking een gevoel van eigenwaarde terugkomt door actief betrokken te zijn bij het project . Het persoonlijke contact is daarbij heel belangrijk: zonder de medewerking van de plaatselijke bevolking krijg ik weinig van de grond.

Gelijkgestemden 

 In de vroegere lijn van de familie Auping werk ik graag met mensen met wie ik een soort familieband heb. Ik ga het liefst banden aan met gelijkgestemde zakenpartners die beschikken over een eigen netwerk. Samen sta je sterker dan in je eentje. Ik ben nog niet zo heel lang aan het ondernemen. Ik heb mijn bedrijf in een paar jaar tijd uit de grond gestampt met ups en downs. Mijn familie heb ik nooit ingeschakeld en ik weet ook niet of ik dat zou kunnen. Mijn zelfstandige instelling laat dat niet toe. Ik moet uiteindelijk zelf mijn geld verdienen en mijn droom waarmaken. Het geld dat ik in mijn projecten heb geïnvesteerd heb ik verdiend met advieswerk. Het is mijn droom om steeds meer grote investeringen te kunnen doen. Ik wil iets betekenen voor de economie, voor ondernemers uit ontwikkelingslanden en goede projecten neerzetten. In mijn werk kom ik weinig vrouwen tegen. Niet alleen in de ontwikkelingslanden waar ik werk, maar ook in Nederland. Vrouwen zouden wat mij betreft vaker grote bedrijven moeten opzetten. Het hoeft allemaal niet klein en schattig. Het mag best impact hebben dan bereik je soms meer. Ik probeer zelf ook vrouwen aan te nemen. Bij gelijke geschiktheid kies ik voor de vrouwelijke kandidaat. Vrouwen kunnen door hun communicatieve vaardigheden een belangrijke bijdrage leveren aan het stimuleren van meer mensgericht ondernemerschap. ’

door Jessica de Jong