Skip to main content

Vrouw

Meer dames, minder aanzien?

 

dinsdag 17 februari 2009

Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad

Treden meer vrouwen toe tot een beroepsgroep, dan daalt de status ervan, dat was jarenlang de gedachte.

Artsen, advocaten en leraren zouden hier allemaal mee te maken hebben gehad. De relatie ligt echter anders: de dames treden pas toe als de status al is gedaald. 'Mannen willen een baan met macht en aanzien, vrouwen volgen hun roeping.'

Bij gelijke geschiktheid liever een man, zo stelde Gerda Croiset, hoogleraar medische onderwijskunde aan de Universiteit van Utrecht. Bij de toelating tot een nieuwe medische masteropleiding geeft croiset sinds vorig jaar de voorkeur aan mannenlijke kandidaten. Volgens Croiset worden tegenwoordig teveel meisjes arts en daalt daardoor de status van het beroep.

Dit verhaal doet vaker de ronde. Terwijl vrouwen gestaag werken aan hun opkomst op de arbeidsmarkt, klinkt tegelijkertijd de roep om de voortschijdende feminisering van beroepen aan banden te leggen. Neem de rechtelijke macht. Het aantal rechters dat bij een rechtbank werkt bestaat al enige tijd voor meer dan de helft uit vrouwen. In het basisonderwijs bedraagt het aantal vrouwelijke leerkrachten inmiddels ruim 80%. Ook onder medisch specialisten groeit het aantal vrouwen inderdaad sterk: over tien jaar zal het aantal vrouwelijke gynaecologen 63% bedragen.

Het vrouwenoverschot wordt gezien als een probleem omdat de vrouwen het vak een loser-imago zouden geven. Vrouwen zouden geen leiding kunnen geven en niet stressbestendig zijn. Ook zouden ze minder tevreden zijn over hun baan dan mannen, geen 'drive' hebben en slechte onderhandelaars zijn, bijvoorbeeld over hun salaris. Bovendien zouden vrouwen met kinderen niet flexibel zijn en altijd in deeltijd willen werken.

Eind jaren zestig deed de Franse sociologe Évelyne Sullerot onderzoek naar het effect van geslacht op de beroepstatus onderzocht. Volgens ‘De Wet van Sullerot’ daalt een beroep in zowel vergoeding als aanzien naarmate het door meer vrouwen wordt uitgeoefend.

Probleem is dat de bevindingen van Sullerot sindsdien een eigen leven zijn gaan leiden. Na diverse onderzoeken blijkt de relatie tussen oorzaak en gevolg namelijk andersom te zijn. Sinmpel gesteld: eerst daalt de status van een beroep, pas dan komen de vrouwen om de hoek kijken. ‘Zodra het beroep minder aantrekkelijk wordt voor mannen, kunnen de lege plekken gevuld worden door vrouwen,’ zegt consultant Barbara van Balen die zich verdiepte in de materie toen ze een onderzoek deed naar vrouwelijke hoogleraren in Nederland. De bevindingen van Sullerot worden door andere onderzoekers daarom inmiddels als achterhaald beschouwd.

Het maakt helemaal niet uit hoeveel vrouwen er werken in een beroep, vindt ook de Amerikaanse hoogleraar Paula England van de Universiteit van Stanford in Californië. Net als Sullerot onderzocht zij de effecten van gender op de beroepsstatus. ‘Sekse heeft geen invloed op de status,’ legt ze uit. 'Dat blijkt uit onderzoeken met proefpersonen in de Verenigde Staten. Mensen waarderen een vrouwelijke deskundige net zo hoog als een mannelijke. Vooruit, de honorering ligt lager in vrouwenberoepen, maar dat komt omdat vrouwen van oudsher minder betaald krijgen.’
 
Natuurlijk kan de maatschappelijke status van beroepen dalen, met verschillende redenen als oorzaak. Volgens Enland wordt de status van een beroep bepaald door een aantal factoren: de mate van klantcontact, de complexiteit van het werk, de mate van autonomie in het werk en de hoogte van de opleiding. Als een beroep op deze  onderdelen minder goed scoort, dan zal het aanzien afnemen. Dit is bijvoorbeeld gebeurd in verschillende beroepen zoals de rechterlijke macht, het onderwijs, de medische sector en zelfs in de accountancy.  

Bij het klantcontact speelt het steeds mondiger worden van de burgers een belangrijke rol. Klanten kennen hun rechten beter en eisen die ook sneller op. Er mag vooral niets meer fout gaan. ‘Artsen, onderwijzers en  notarissen hebben minder autoriteit dan vroeger,’ zegt directeur Quintus Stokvis van de Vereniging van accountants en belastingbureaus (VLB). ‘Zij worden niet meer gezien als de notabelen uit het dorp en ze hebben geen aureool van onaantastbaarheid meer om zich heen hangen. Dat is voor mannen wel even slikken natuurlijk.’

Ook de toegenomen complexiteit van het werk heeft haar weerslag op de uitoefening van een vak. Neem de accountancy. Stokvis: ‘Vroeger richtte een accountant zich alleen op het controleren van de boeken. Tegenwoordig moet een accountant verstand hebben van allerlei zaken die niet direct iets met cijfertjes te maken hebben. Het is een 'fullservicevak' geworden waarin het accent ligt op advieswerk en een gedegen communicatie. Mannen hebben daar minder mee dan vrouwen.’

Daar komt nog eens bij dat de speelruimte in veel beroepen is afgenomen. Vooral artsen hebben hieronder te lijden. ‘Vroeger was een arts heel zelfstandig,’ zegt senior onderzoeker Phil Heiligers van Nivel, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg. ‘Een arts mocht alles zelf bepalen en was vrij om te doen en te laten wat hij wilde. Hij kon zelf zijn recepten uitschrijven en zijn tarieven bepalen. Nu moeten artsen veel meer onderhandelen met verzekeraars en aan allerlei strenge regels voldoen die er vroeger niet waren. Dat schrikt mannen meer af dan vrouwen.’

Niet spannend onderwijs 

Er zijn ook externe redenen die de status omlaag halen. Zo was de grote werkeloosheid onder leraren in de jaren tachtig en negentig voor mannen meer dan voor vrouwen reden het leraarschap te mijden. ‘Toen ik economie studeerde heb ik nooit een baan in het onderwijs overwogen,’ zegt conrector Sjoerd van Weele van het Luzac College in Amersfoort. Na een aantal jaren in het bedrijfsleven te hebben gewerkt, maakte hij alsnog de overstap naar het onderwijs. ‘Ik vond het leraarschap niet spannend, het had weinig aanzien en het verdiende een stuk minder dan in het bedrijfsleven, ook moest je veel lesuren maken. Een baan in het bedrijfsleven leek me veel spannender en commerciëler, ook de status vond ik interessant. Dat viel me uiteindelijk tegen en daarom ben ik alsnog onderwijzer geworden.’ 

Meer mannen laten zich bij hun beroepskeuze afschrikken door een lage status. ‘Mannen willen nu eenmaal graag een baan met macht en aanzien,’ zegt onderzoeker Phil Heiligers van Nivel. ‘Uit onderzoek is gebleken dat mannelijke chirurgen bijvoorbeeld een ander beroep zouden kiezen als zij minder betaald krijgen of als de status van hun professie daalt. Daar komt bij dat mannen het niet stoer vinden om tussen veel vrouwen te werken. Ze denken dat de werkcultuur hierdoor te soft wordt, ookal is daar geen enkel bewijs voor.’

Vrouwen laten zich minder snel beïnvloeden door een lage beroepsstatus. Zij maken andere afwegingen. Heiligers: ‘Vrouwen volgen hun roeping en hechten minder belang aan macht en status. Zij kiezen eerder voor beroepen waarin ze iets voor een ander kunnen betekenen en hun communicatieve vaardigheden kunnen inzetten. Vrouwen kiezen bovendien sneller voor beroepen waarin relatief al veel vrouwen werken. Ze denken daar een vrouwvriendelijke cultuur aan te treffen en meer mogelijkheden om in deeltijd te werken.’

De statusdaling van beroepen lijkt vrouwen ten onrechte in de schoenen te worden geschoven. Groot nadeel van dit soort veronderstellingen is dat iedereen elkaar gaat napraten. In één moeite door worden zo al verschillende beroepen gediskwalificeerd: van rechters tot artsen en onderwijzers, overal waar vrouwen inmiddels het aantal mannen overtreffen, zouden de beroepen in minder aanzien staan. Stokvis van de Vereniging van accountants en belastingbureaus: ‘Ook in onze branche is sprake van een heilig geloof dat de kwaliteit naar beneden gaat als er meer vrouwelijke accountants komen. Ten onrechte. Het is simpelweg een wanhopige kreet om de macht bij mannen te houden.’

Het is dan ook de hoogste tijd om de statusmythe over vrouwen en werk te ontkrachten, vindt onderzoeker Phil Heiligers van Nivel. ‘Het is niet goed om te blijven roepen dat vrouwen de status omlaag halen. Vooroordelen over vrouwen blijven door dit soort geruchten circuleren. Met als gevolg dat werkgevers dit soort onbewezen ideeën een rol laten spelen bij afwegingen om te kiezen voor een man of een vrouw. Daarmee wordt miskend dat vrouwen tot het potentieel van beroepskrachten behoren.’

De vraag is of het überhaupt een probleem is als vrouwen in de meerderheid zijn in een beroepsgroep? Daar zijn de deskundigen het niet over eens. ‘Wij wilden graag vrouwen hebben,’ zegt woordvoerder Focco Boekkooi van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. ‘Maar het moet niet doorschieten. Ik vind het jammer dat mannen weggaan. Het zou goed zijn voor het vak als er een gelijke verdeling is. Vrouwen hebben nu eenmaal andere kwaliteiten dan mannen, en andersom.’
 
Ook Tanja van der Lippe, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Utrecht, vindt diversiteit op het werk belangrijk. ‘Voor veel beroepen is het wenselijk dat er een redelijke verdeling is. Een gemengd team lijkt het beste voor het bedrijfsresultaat. Een beroep is idealiter een afspiegeling van de samenleving. Het is jammer als mannen een bepaald vak niet meer interessant vinden, ze moeten zich kunnen blijven herkennen in bepaalde takken van sport.’
 
Phil Heiligers vindt de vervrouwlijking van beroepen daarentegen geen probleem. ‘Het gaat erom dat je over competente mensen beschikt die het werk goed kunnen uitvoeren. Het is wel lastig als er veel in deeltijd wordt gewerkt, maar als je een goed werkrooster opstelt, moet dat lukken. Ik betreur het dat mannen weggaan uit veel beroepen, maar ik zou het tegengaan van hun vertrek niet als speerpunt willen opnemen.’

 Moïra Muller (36)
Gynaecoloog in het UMCG Groningen
‘Het is goed dat er meer vrouwelijke gynaecologen zijn, want vrouwelijke patiënten vragen daar vaak om. Parttime werk is bespreekbaar en praten over de privé-situatie is ook geen taboe meer. Maar de verhoudingen zijn wel zoek. Wij geven daarom bij de toelating tot de opleiding bij gelijke geschiktheid mannelijke kandidaten de voorkeur. De mannelijke artsen die zich hiervoor aanmelden zijn op een hand te tellen. Dat is een gemis want mannen beschikken over specifieke kwaliteiten die nodig zijn. Ook weet ik dat ze het wel eens jammer vinden om in de minderheid te zijn. Maar dat is geen reden voor hen om geen gynaecoloog te worden. Ze denken niet: ik ga maar geen geneeskunde studeren omdat ik dan tussen de vrouwen werk, die komen ze tenslotte overal tegen, daar komen ze niet meer onderuit. Wat geneeskunde voor mannen misschien minder aantrekkelijk maakt is het feit dat artsen toch een andere status hebben dan vroeger. Verder is het in opleiding tot specialist komen moeilijk, de opleiding zelf is lang en de leeftijd waarop je uiteindelijk wat gaat verdienen hoog. Moet je nagaan: ik ben 36 en ik mag me pas sinds enkele maanden gynaecoloog noemen. Mannen hebben misschien een iets minder lange adem en zijn status gevoeliger. Vrouwen kiezen het artsenberoep denk ik omdat ze goed willen doen, een soort roeping. Dat ze er ook nog geld voor krijgen is meegenomen.’
 
Annelies van der Pauw (48)
Advocaat en partner bij Allen & Overy
‘Ik vind het een goede zaak dat er steeds meer vrouwelijke advocaten bijkomen. Ik kan me alleen niet voorstellen dat hierdoor de status daalt. Wij selecteren mensen op basis van hun verdiensten en als er goede vrouwen bijkomen, dan is dat toch prima.  Ik heb niet de indruk dat ons bedrijf softer is geworden door de komst van vrouwen. Onze werkcultuur is hierdoor niet veranderd: er wordt nog steeds hard en langdurig gewerkt. Ik heb nog nooit klachten gehad over het stijgende aantal vrouwelijke advocaten. Zolang clienten goed geholpen worden is de sekse van een advocaat geen probleem. Ik kan me wel voorstellen dat een vooringenomen advocaat die een zedendelict aanvecht, bezwaar maakt als de rechtzaal volzit met vrouwelijk juristen, maar als die vrouwen professioneel te werk gaan is dat bezwaar niet terecht. De advocatuur is geen typisch vrouwenberoep, maar ook als er meer vrouwen dan mannen zouden werken dan maakt dat niet uit. Maar voordat het zover is, moet er nog wel het nodige veranderen. Er zijn nog steeds weinig vrouwelijke partners en de mogelijkheden om in deeltijd te werken zijn beperkt. Aan een advocaat worden hoge eisen gesteld. Als vrouwelijke advocaten kinderen krijgen, dan raken sommigen minder enthousiast omdat de combinatie van werk en zorg voor hen soms te zwaar is. Bij mannen speelt dat niet of minder.’
 
door Jessica de Jong