Skip to main content

Mens

Illegalen in kerk

dinsdag 06 februari 2007

Gepubliceerd in Landelijke Allochtonenkrant 

VAN KERK NAAR KERK

Amsterdam- Zeventien witte illegalen van Marokaanse afkomst trekken al sinds mei 1999 van kerk naar kerk. Vorige week liepen zij met spandoeken van de Chassékerk naar de Dominicuskerk in de Amsterdamse Spuistraat. Ze hopen met hun actie Kerkonderdak aandacht te trekken voor de onrechtvaardige situatie waarin zij verkeren. Ze hebben jarenlang wit gewerkt, maar konden dat vooralsnog niet aantonen. Ze wachten in spanning af of hun tweede aanvraag alsnog wordt goedgekeurd en een verblijfsvergunning oplevert.

door: Jessica de Jong

Wanneer ik aan het begin van de avond een bezoek breng aan het Amsterdams Comité Witte Illegalen dat sinds vorige week onderdak krijgt in de Dominicuskerk, zitten de leden tot mijn verbazing net aan tafel. Een groep van zeventien Marrokaanse mannen en diverse Nederlanders van de parochie eten met hun handen Marokkaanse Salmoniti (gebakken visjes) met tomatensaus. Mij was juist nadrukkellijk gevraagd om na de maaltijd te komen die ‘s middags zou plaatsvinden. Maar alsof er niets aan de hand is dirrigeert de woordvoerder van het Comité A. Allitou me naar een lege plaats en zegt dat ik volgens Marokkaans gastgebruik mag proeven van de maaltijd. Terwijl ik mompel dat ik al gegeten heb, krijg ik tot mijn verbazing een bord voorgeschoteld.

Na deze wonderlijke eerste ontmoeting gaat Allitou me voor naar de grote zaal op de eerste verdieping van de kerk. In het midden staat een grote tafel waaraan een aantal mannen een sigaret rook. Het slaapgedeelte is afgescheiden van het zitgedeelte door een groot scherm. Het is de negende kerk waar de mannen onderdak krijgen sinds ze in mei 1999 besloten om de actie Kerkonderdak te starten om aandacht te vragen voor hun onzekere situatie.

De Marokkanen hebben jarenlang wit gewerkt maar voldeden niet aan de ‘Witwasregeling’ die eist dat illegalen zes jaar aaneengesloten 200 dagen per jaar wit hebben gewerkt. Medewerker van het coördinatiecomité Kerkonderdak Anneke Pauptit: ‘Sommige mannen werkten wel 19 jaar in Nederland maar haalden nooit een aaneengesloten periode van 6 jaar, omdat ze een keer werden uitgezet, of omdat ze seizoenarbeid verrichtten. Anderen werden afgewezen omdat hun papieren ongeldig waren, of omdat ze net niet lang genoeg gewerkt hadden. Toch bleven ze in Nederland en werden de Witte illegalen.’

De Marokkaanse mannen kwamen in grote problemen toen op 1 juli 1998 de Koppelingswet in werking trad. Deze wet koppelt de bestanden van uiteenlopende organisaties aan elkaar opdat zichtbaar wordt of iemand met een uitkering wel of geen verblijfsvergunning heeft. Allitou: ‘We zijn door deze regeling onze WAO of WW uitkering kwijt geraakt. We zijn ook uit het Ziekenfonds gezet en krijgen geen Kinderbijslag meer. ’

In februari 1999 hielden 31 witte illegalen een hongerstaking van 38 dagen om aandacht te vragen voor het onrecht dat hen was aangedaan. Ze stopten toen werd beloofd dat een commissie van burgemeesters uit de vier grote steden nog eens naar de dossiers zou gaan kijken. Zeventien Marokkaanse ex-hongerstakers zijn nadien actie blijven voeren om aandacht te vragen voor de problemen waarin ze terecht zijn gekomen en trekken daarom van kerk naar kerk.

Twee van de mannen, Khalid en Mimoun, vertellen dat ze overdag slapen in de kerk en ‘s nachts wakker liggen. ‘In het begin deden we nog wel spelletjes, maar de rek gaat eruit. We gaan soms naar buiten of op bezoek bij vrienden, maar het is heel zwaar om niet te kunnen werken. Veel mensen zijn ziek: ze leiden aan slaapstoornissen of aan psychische problemen. Het is slopend om zo lang in spanning te zitten. Door de stress was de Ramadan bovendien moeilijker dan anders.’

Evenals onder meer de Chassékerk en de Driestromenkerk opent de Dominicuskerk haar deuren voor de Marokkanen. Christine de Kluis: ‘Toen we een brief ontvingen van het Comité waarin om onderdak werd gevraagd, besloten we op humanitaire gronden dat de mannen een kans verdienen. Ze kunnen nu voor een bepaalde periode gebruik maken van de voorzieningen in onze kerk.’ De Marokkanen mogen in Nederland blijven zolang ze in afwachting zijn van een beslissing over de tweede aanvraag voor een verblijfsvergunning.

Teruggaan naar Marokko is geen alternatief. Allitou: ‘We zijn naar Nederland gekomen, omdat de werkloosheid in Marokko verschrikkelijk hoog is. Hier kunnen we meer geld verdienen om vervolgens naar onze familie te sturen. We doen al het rotwerk waar Nederlanders geen zin in hebben. Marokko biedt voor ons geen toekomst. We zouden er alleen maar op achteruit gaan. Maar nu hebben we ook in Nederland geen inkomen meer. Een van ons wil niet meer naar huis bellen omdat hij het gehuil van zijn kinderen niet meer aan kan horen.’ 

Op 3 september 1999 kwam staatsecretaris Cohen met een eenmalige witte illegalen regeling,
die opnieuw een drempel opwierp voor de witte illegalen. De mannen moesten nu opeens ook een aanvraag indienen voor een verblijfsvergunning bij de Immigratie en NaturalisatieDienst (IND). Pas als iemand aan de strenge eisen van de IND voldoet wordt zijn dossier doorgestuurd naar de Burgemeesterscommissie. Afgelopen weekend werd bekend gemaakt dat er ongeveer 6500 aanvragen zijn ingediend, waarvan er 300 bij de burgemeesterscommissie zijn gekomen. Slechts 78 mensen kregen tot nog toe een verblijfsvergunning. 

Voor de groep van Allitou is het nog niet zover: ‘Wij wachten op een oordeel van de commissie. Tot dat moment proberen we te overleven. Alhoewel niemand is uitgeprocedeerd en ik nog steeds hoop heb op een goede afloop, maakt ik me zorgen: de helft van onze groep bleek bij een eerdere verblijfsaanvraag valse papieren te bezitten. Vaak waren we daar niet van op de hoogte. Onze werkgever had zelf voor valse papieren gezorgd om zo onder een forse boete uit te komen, die staat op het in dienst hebben van een illegaal. Ook waren we soms gedwongen valse papieren aan te schaffen om ontslag te voorkomen. Ongeldige papieren kunnen voor de IND een aanleiding zijn om onze aanvraag voor een verblijfsvergunning direct af te wijzen.’

Ook is het niet makkelijk om door de selectieronde van de Burgemeesterscommissie te komen. Pauptit: ‘De mannen moeten voldoende zijn geïntegreerd, maar behalve de eis dat ze Nederlands moeten spreken, is niet bekend wat onder inburgering wordt verstaan. Ik maak me zorgen omdat veel mensen niet in de gelegenheid zijn geweest behoorlijk Nederlands te leren. Lange werktijden, niet weg mogen van de baas, de onmogelijkheid om je in te schrijven voor een cursus Nederlands als je geen verblijfsvergunning hebt, speelden daarbij een rol. Om dit taalprobleem op te lossen krijgen de mannen nu tweemaal in de week Nederlandse les.’ Voor de Marokkanen blijft de onzekerheid voortduren. Pauptit: ‘We verwachtten pas in juli meer duidelijkheid te krijgen over de positie van de mannen. Tot dan blijven we doorgaan met de actie Kerkonderdak.’

door Jessica de Jong